In de Volkskrant zegt voorzitter Jacob Kohnstamm van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie dat het zoeken naar oorzaken op dit moment nog ‘totaal nattevingerwerk’ is. Kohnstamm: ‘We hebben nog een kwartaal te gaan. Deze vermoedelijke daling kan ook een incident zijn.’ Volgens hem kan het te maken hebben met de griepgolf begin dit jaar, waardoor in de eerste paar maanden drieduizend (veelal oudere) mensen méér overleden dan in dezelfde periode vorig jaar. Huisartsen zetten vraagtekens bij die mogelijkheid.
Directeur Agnes Wolbert van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) ziet dat anders. Zij zegt eveneens in de Volkskrant dat de daling mogelijk verband houdt met de nieuwe houding van het Openbaar Ministerie. ‘Wij horen van artsen dat ze kopschuw zijn geworden door de onnodig stevige taal van het OM’, zegt Wolbert. ‘Het OM communiceert over euthanasie alsof er een soort normloosheid heerst.’
Een jaar geleden kondigde justitie expliciet aan een ‘grotere rol’ te spelen in het debat over euthanasie. Het OM krijgt sinds de invoering van de euthanasiewet in 2002 standaard alle euthanasiegevallen doorgespeeld die eerder door het toetsingscollege als ‘onzorgvuldig’ zijn beoordeeld. Dat zijn er zo’n tien per jaar. Tot nu toe werden al deze zaken geseponeerd: artsen werden nooit vervolgd.
Natuurlijk moet er onderzoek worden gedaan als dat nodig is, maar we zien dat euthanasie steeds verder wordt gejuridiseerd’, zegt Agnes Wolbert in de Volskrant. ‘Artsen worden hierdoor steeds terughoudender. Ze hebben er geen zin om het busje van justitie voor hun deur te zien staan. Het komt wel neer op een beschuldiging van moord.’
Ook specialist ouderengeneeskunde Bert Keizer merkt onder zijn collega’s een groeiende onrust: ‘Artsen voelen een concrete dreiging’, zegt hij. ‘De toetsingscommissies zijn alerter en ook het Openbaar Ministerie stapt nu met veel wapengekletter uit de coulissen. Ik was onlangs op een bijeenkomst waar OM-topman Rinus Otte aanwezig was. Hij zei daar gewoon dat hij op zoek is naar jurisprudentie. Hij wil záken. Dat is misschien begrijpelijk, maar zoiets gaat in de praktijk dus wel over de rug van een arts.’
Als dokter word je daar niet zo dapper van, zegt Keizer. ‘Ik merk het ook bij mezelf. Je reageert bangelijker en gaat toch steeds meer binnen de lijntjes kleuren. Er staat geen klem op, maar artsen zijn gewoon bezorgd. En dat leidt tot terughoudendheid.’ Keizer zegt ook te zien dat de bereidheid onder jonge artsen ‘vrij laag is’.
Ondertussen blijft palliatieve sedatie in de praktijk wel elk jaar toenemen. Dit is geen levensbeëindiging, maar artsen mogen het bewustzijn van een patiënt verlagen als deze nog maar kort te leven heeft. Palliatieve sedatie is een medische handeling, wordt achteraf niet getoetst door een commissie en is daardoor veel minder beladen. Volgens Agnes Wolbert is het ook mogelijk dat artsen hier nu meer op aansturen bij het levenseinde. ‘In elk geval merken we uit de vele telefoontjes die we krijgen dat patiënten niet precies het verschil weten tussen euthanasie en palliatieve sedatie.’