De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vroeg het Medisch Tuchtcollege op vrijdag 26 juni geen maatregel op te leggen aan een arts die een euthanasie verleende. Ze had immers, zo zegt de IGJ, naar eer en geweten gehandeld en verkeerde al lange tijd in onzekerheid over deze zaak. Het maakte voor de arts allemaal niet zoveel meer uit, na een slopende procedure die haar nu al drie jaar bezighoudt. ,,Als het tuchtcollege de klacht gegrond acht, ook zonder maatregel, dan voel ik dat alsof ik beschuldigd ben van moord.’’
De zitting van het tuchtcollege eindigde daarmee emotioneel. De arts, een specialist ouderengeneeskunde, barstte in snikken uit. Tachtig keer heeft ze in haar verleden als arts euthanasie verleend. Maar nu ze na jarenlange onzekerheid voor het tuchtcollege zat, werd het haar te veel. Ze voert voortaan geen euthanasie meer uit, zei haar advocaat Tim Vis.
Het is al vier jaar geleden toen de arts, werkzaam voor de Levenseindekliniek (zoals het Expertisecentrum Euthanasie destijds heette) voor het eerst op bezoek ging bij een patiënte bij wie al lang geleden de diagnose dementie is gesteld. Ze verbleef toen, in 2017, al een aantal jaren in een verzorgingstehuis. Iets wat ze nooit had gewild, zo had ze in haar wilsverklaring opgeschreven. Maar haar man kon de mantelzorg niet meer aan en ook haar kinderen zagen in dat thuis wonen niet langer houdbaar was. Ondanks de goede zorg ging het bergafwaarts met de vrouw. Ze was vaak onredelijk boos, doolde ’s nachts door de gangen en werd voor het personeel steeds meer onhandelbaar. De familie wees de specialist ouderengeneeskunde op de wilsverklaring die al jaren eerder was opgesteld. Het verpleeghuis had ze nooit gewild, dan zou ze aan de goden zijn overgeleverd, had ze vaak genoeg gezegd. Sterker nog, nadat de diagnose was gesteld had ze haar huisarts onmiddellijk om euthanasie gevraagd. Die weigerde, de patiënte en haar familie in verwarring en boos achterlatend.
SCEN-arts
In 2017 valt met de vrouw zelf het onderwerp inmiddels niet meer te bespreken. Dat zij lijdt is voor de arts klip en klaar. Ze besluit, na gesprekken met de familie en het personeel van het verpleeghuis, het euthanasietraject in gang te zetten. Maar een SCEN-arts geeft een negatief advies; voor hem is het uitzichtloos lijden niet aangetoond. De arts bespreekt het advies met een team van zes dokters die het allemaal met haar eens zijn: de SCEN-arts heeft na een bezoekje van een halfuur geen sterk rapport ingeleverd. Voor alle zekerheid wordt besloten alsnog een geriater de patiënte te laten onderzoeken. Ook die houdt een slag om de arm, maar zegt wel dat de situatie van de vrouw intens verdrietig is.
Nadat de euthanasie is verleend, stelt de toetsingscommissie dat niet aan alle voorwaarden is voldaan om er het stempel ‘zorgvuldig’ aan te hechten. Waren de alternatieven wel onderzocht? Was het lijden wel voldoende aangetoond? Op dat moment hebben de Inspectie en het Openbaar Ministerie onafhankelijk van elkaar de mogelijkheid een nader onderzoek in te stellen. Bij de Inspectie leidde het ertoe dat zij een klacht indiende bij het tuchtcollege. Het is nog niet bekend of het OM de zaak ook nog voor de strafrechter brengt.
Een maatregel opleggen is niet nodig, zegt de Inspectie tijdens de zitting, mede gezien de lange tijd die er inmiddels al is verstreken. Maar ze wil wel graag van het tuchtcollege horen of wel voldoende duidelijk was dat het euthanasieverzoek weloverwogen en vrijwillig was. Bovendien neemt de inspectie de arts kwalijk dat zij na het negatieve advies van de SCEN-arts niet heeft besloten een tweede SCEN-arts in te schakelen. Dat is weliswaar niet wettelijk verplicht, maar omdat de geraadpleegde zes artsen kritiek hadden op de kwaliteit van het werk van de SCEN-arts, had het wel voor de hand gelegen. Met de kennis van nu had ik dat ook gedaan, zegt de arts. Maar destijds was het voor haar zo duidelijk dat de patiënte uitzichtloos leed en dat ze vrijwillig en weloverwogen om euthanasie had gevraagd, dat ze niet aarzelde om aan het schriftelijke verzoek te voldoen.
Advocaat Tim Vis veegt de bezwaren van de Inspectie vrijdag van tafel. Er is zorgvuldig en overeenkomstig de regels gehandeld, betoogt hij. Er stond duidelijk in de wilsverklaring dat de vrouw nooit in een verpleeghuis wilde worden opgenomen (het tehuis kende ze al van familieleden die er hadden verbleven), een tweede SCEN-arts hoefde niet te worden ingeschakeld en het lijden was overduidelijk vastgesteld door de arts, de familie, het personeel van de inrichting en de geriater die de patiënte nog had bezocht.
Ook wordt verwezen naar het recente arrest van de Hoge Raad, dat onderstreepte dat een arts mag interpreteren wat een patiënt had bedoeld toen die, nog geheel wilsbekwaam, een wilsverklaring opstelde. Dat arrest moest er nog komen toen de Inspectie in januari van dit jaar haar klacht indiende bij het tuchtcollege. Had de Inspectie dat arrest niet beter kunnen afwachten? Nee, de Hoge Raad kon steeds maar niet zeggen wanneer het arrest er zou komen. En deze zaak duurde al zo lang, luidde het verweer.
Het tuchtcollege zegt op 21 augustus of de klacht van de Inspectie gegrond is. Of er nu een maatregel volgt of niet, het effect van de zaak is er al. Artsen in de omgeving van deze specialist ouderengeneeskunde hebben haar gezegd dat zij niet langer bereid zijn euthanasie uit te voeren. Simpelweg omdat zij het vooruitzicht van een jarenlange druk van Inspectie en/of OM niet aan willen. De specialist ouderengeneeskunde zelf heeft eveneens besloten niet meer in te gaan op euthanasieverzoeken. Advocaat Vis hield zich nog in toen hij in zijn slotwoord tegen het tuchtcollege zei: ,,Als het gaat om artsen die zo naar eer en geweten handelen, dan past terughoudendheid van OM en IGJ.’’
Verslag: Dick Bosscher, NVVE