Wat betekent onze euthanasiewet?
Op 1 april 2001 is de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL) aangenomen door het Nederlandse parlement. Deze wet, ook wel de euthanasiewet genoemd, trad in werking in 2002. Vanaf dat moment zijn levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding onder voorwaarden niet meer strafbaar in Nederland. Die voorwaarden zijn dat het gebeurt door een arts en dat deze zich houdt aan de zogeheten ‘zorgvuldigheidseisen’.
Strafbaarheid van euthanasie
In Nederland is euthanasie in beginsel strafbaar tenzij de uitvoerende arts zich kan beroepen op de euthanasiewet.
Lees meer over de strafbaarheid van euthanasie
Zorgvuldigheidseisen
In de euthanasiewet is bepaald aan welke voorwaarden de arts zich moet houden om niet strafbaar te zijn.
Lees meer over de zorgvuldigheidseisen
Totstandkoming van de euthanasiewet
De euthanasiewet is het resultaat van een lang politiek debat. Ook rechtszaken hebben hierin een belangrijke rol gespeeld.
Lees meer over de totstandkoming van de euthanasiewet
Toetsingsprocedure
Na afloop moet de arts de euthanasie melden bij de lijkschouwer. Dit is om het handelen van de arts te toetsen.
Lees meer over het traject van toetsing dat intreedt na het melden van euthanasie.
Veelgestelde vragen
-
Is de Nederlandse euthanasiewet niet in strijd met het recht op leven, zoals vastgelegd in verschillende Europese en internationale verdragen?
Omdat onze euthanasiewet uitgaat van een vrijwillig en weloverwogen verzoek is er geen sprake van een inbreuk op het recht op leven. De euthanasiewet is dan ook in overeenstemming met internationale verdragen en de daarin neergelegde meest fundamentele mensenrechten. Denk aan artikel 6 van het VN verdrag inzake Burger en Politieke Rechten (BUPO) en artikel 2 van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens (EVRM).