‘Helaas liet zijn lichaam hem steeds meer in de steek: prostaatkanker, huidkanker, herseninfarct, wervelfractuur, een slechter gehoor, slikproblemen, soms kon hij haast niet praten en hij viel vaker doordat zijn spieren verslapten. Wonder boven wonder heeft hij nooit wat gebroken. Hij snapte er niks van, hij had altijd zo gezond geleefd; vele duizenden kilometers hardgelopen, goed gegeten, waarom toch dit?’
Wanhoop
‘Steeds vaker hoorde ik hem zeggen: “Zo hoeft het voor mij niet meer”. Hij werd boos over het onrecht: waarom mag ik niet over mijn éigen leven beslissen? De zusters van het verzorgingshuis waar hij woonde en de huisarts kregen het soms flink te voorduren. “Heb je een pilletje bij je”, vroeg hij dan. “Nee? Ga dan maar weg”. Ik vond het moeilijk om hem zo te zien. De wanhoop, het verdriet. Niemand kon iets doen. Er was geen kwaliteit van leven meer.’‘De huisarts vroeg of we weleens aan de Levenseindekliniek gedacht hadden, nu bekend als Expertisecentrum Euthanasie. De maatschappelijk werker vulde samen met mijn vader de formulieren in, medische gegevens werden opgevraagd in het ziekenhuis, het eerste gesprek gepland. Ik stikte van de zenuwen, maar mijn vader was zo rustig. Hij veranderde zichtbaar, zijn gezicht ontspande, de boosheid verdween. Eindelijk werd hij gehoord.’
Opgelucht
‘Er volgden meerdere gesprekken. Hij was zo duidelijk in zijn besluit, er was voor de arts en verpleegkundige geen twijfel. Daarna werd de SCEN-arts uitgenodigd, zo kwamen we steeds een stapje dichterbij. Ook die gaf groen licht, mijn vaders wens zou uitkomen. Hij was zo blij en opgelucht. Voor mij was het een dubbel gevoel. Ik was blij voor hem en tegelijk wilde ik hem eigenlijk nog niet missen. Maar wilde ik hem nog jaren ongelukkig zien? Zijn wereld werd zo klein: zijn iPad, puzzelboekje, stoel, tv, bed en de serre, dat was het wel zo'n beetje.’‘De datum werd geprikt. Hij pakte zijn agenda, alles schreef hij daarin altijd op. Maar hoe ging hij dit benoemen? 17 april 2019, 15u…. ”Hoe heet dat ook al weer?”, vroeg mijn vader. “Euthanasie, papa”, antwoordde ik. Dat werd het laatste woord dat hij in zijn agenda schreef. Zo hield hij de regie in eigen handen, dit paste zó bij hem. Ik vind mijn vader zo stoer.’
Met stille trom
‘De laatste weken waren heel bijzonder. We hebben veel gepraat en gelachen, hoe mooi is dat? Hij heeft een mooi leven gehad met onze moeder, mooie reizen gemaakt, hij was trots op zijn kinderen en kleinkinderen. Zijn missie was volbracht, hij was klaar. Zijn uitdrukkelijke wens was om alleen nog de kinderen en kleinkinderen te zien, hij had liever geen kaarten, sms’jes, mailtjes of bezoek meer. Het viel ons zwaar om dat tegen alle lieve mensen te moeten zeggen, maar hij wilde met stille trom vertrekken.’
‘Aanvankelijk wilde hij niets weten van de dingen die geregeld moesten worden na het overlijden. De maandag ervoor kwam de uitvaartzorg een bakkie doen, we moesten beloven het nergens over te hebben. Maar langzamerhand zette hij toch de deur op een kiertje. Ik liet hem het ontwerp zien van de rouwkaart, hij herkende gelijk zijn eigen gitaar en ik zag een big smile, prachtig! Van de tekst op de kaart raakte hij ook ontroerd. Hij vroeg me om met hem een pyjama uit te zoeken, die zou hij op de dag van het overlijden aantrekken. Dat werd er een met korte mouwen, want dan kon de dokter goed het infuus aanleggen. Dat mijn vader daar zelfs nog aan dacht, zo attent en bijzonder was hij.’