‘Mijn moeder was een eenvoudige vrouw. Ik heb zelf een grote rol gehad in de aanvraagprocedure. De huisarts durfde het niet aan, omdat ze er nog zo goed uit zag en er sprake zou zijn van voltooid leven, en omdat haar klachten onvoldoende onderbouwd zouden zijn.
Daarom gingen we de procedure in bij het Expertisecentrum Euthanasie. Die is supervlot en prettig gegaan. Mijn moeder wilde zo snel mogelijk. De aanvraag had begin juli plaats, de voltrekking op 28 augustus!
Ze heeft in de twee weken ervoor nog afscheid genomen van haar buurtjes; daar ging ze met de rollator schuifelend heen, heel dapper en aandoenlijk. En telefoontjes naar familie. Ze was zo blij dat ze mocht gaan hemelen.
Laatste cadeau
De uren voor de voltrekking waren ook heel mooi. Ze mocht in de woonkamer in een stoel zitten. De vier kinderen zaten om haar heen. We draaiden haar favoriete muziek, zoals het Ave Maria en La Paloma ade. Bij Vera Lynns We'll meet again is ze ingeslapen, vóór de injecties nog zwaaiend als een koninginnetje en ons kushanden toewerpend. Erg mooi en vredig.
Ik zie haar euthanasie als het laatste cadeau dat ik voor haar heb mogen regelen. (Uiteraard had ze zes gesprekken met artsen gehad, waarbij ze steeds heel stellig haar lijden en doodswens aangaf).
Nogal schokkend vonden we het dat de huisarts bij de allereerste gesprekken tegen mijn broer opperde dat hij maar in Amsterdam een overdosis drugs moest kopen, dat kon ook, of stoppen met eten en drinken, wat mijn moeder vooralsnog niet zag zitten. Gelukkig hebben de NVVE en het Expertisecentrum Euthanasie ons kunnen helpen.
De foto van mijn moeder en mij is genomen in de zomer van 2019. In het jaar erna is ze erg achteruitgegaan en mager geworden. Het eten stond haar tegen. Ze had altijd pijn, had het altijd koud, lag het liefst in bed, maar in rummikubben – en een advocaatje – had ze nog steeds plezier. Toch wogen de plezierige momenten niet meer op tegen de eindeloze zware dagen en nachten. Als kinderen zíé je je moeder lijden. En ze gaf elke dag aan dat ze het liefst “gehaald” zou worden.
Ik ben van mening dat artsen én naasten meer begrip moeten hebben voor de totaalsituatie van het lijden. Je kunt wel eens in de week een uurtje plezier hebben in het bijzijn van familie, maar daar staan 167 uren van worsteling en lijden tegenover. Het is ieders persoonlijke afweging of het lijden ondraaglijk is. Ook al zie je er nog steeds zo goed uit... “Dat is de buitenkant”, zei mijn moeder. “U weet níét hoe ik me voel, dokter.”’
* De achternaam van Marlies is bij de redactie bekend. Omwille van de privacy wil zij die niet vermeld zien.