‘Op haar 36e kreeg mijn moeder haar eerste hersenbloeding. Meerdere volgden en in 2013, tijdens een vakantie in Denemarken, werd ze getroffen door een flinke beroerte. Al deze grote en kleine bloedingen veroorzaakten ongemerkt hersenschade. Langzaam merkte mijn moeder dat dingen niet meer gingen zoals ze wilde, zoals verbanden leggen, schrijven en klussen. Langzaam raakte ze ook in de war. Ze vergiste zich in dagen, had wanen, was met vlagen gedesoriënteerd, kreeg angsten. Daarbovenop was mama zwaar diabetespatiënt en slikte ze al jaren medicatie tegen een hoge bloeddruk. Ze had veel verdriet van haar achteruitgang en verbloemde de zaken ook. Pas na haar overlijden ontdekten we hoe ze boven op haar werkkamer geoefend had op haar handschrift.’
‘Mijn vader en ik bespraken vaak met mijn moeder wat ze wel en niet wilde als ze een groot herseninfarct zou krijgen. Mijn ouders werden lid van de NVVE en in overleg met mij hebben ze een niet-reanimeerpenning aangevraagd, die ze altijd droegen. Ook vulde mijn moeder een wilsbeschikking en een behandelverbod in en besprak deze met haar huisarts.’
Snel achteruit
‘In april 2020 werd mijn moeder gediagnosticeerd met vasculaire dementie, daarna ging ze snel achteruit. Met hulp van Buurtzorg kon ze nog thuis blijven. Ik woon naast mijn ouders en ben zelf verpleegkundige, dus mijn vader en ik verdeelden de mantelzorg. Maar het werd snel heel zwaar, vooral in de nachten. Ze sliep slecht, was onrustig, angstig, wantrouwend, viel vaak. Ze besefte goed wat er gebeurde en vond het vreselijk. Ze huilde veel, was somber. “Dit leven wil ik niet”, zei ze vaak.’
‘In september ging het thuis niet meer, mijn moeder werd opgenomen op een tijdelijke afdeling van een verpleeghuis, waar ze moest wachten op een geschikte woonplek. Daar maakte ik meteen melding van mijn moeders behandelverbod en wilsverklaring en verzocht haar huisarts om deze aan de Specialist Ouderengeneeskunde te overhandigen, voor haar dossier. Met deze verpleeghuisarts spraken we af dat de behandeling van mijn moeder alleen nog gericht zou zijn op pijnbestrijding en comfort.’
Net een kleuterschool
‘Mama verzette zich erg tegen opname: ze liet zich met rolstoel en al vallen, ging slecht eten, zei dagelijks dat ze dood wilde. In november kwam er een plekje vrij in een kleinschalig wonen-project bij ons in het dorp. Ze kreeg een eigen appartement met woonkeuken, slaap- en badkamer, maar ook daar vond ze het vreselijk. “Het is hier net een kleuterschool, al die mensen zijn dement, ik weet soms nog dingen”, riep ze. En: “Ik hoor hier niet, ik wil dood.” Ze gilde letterlijk haar leed van zich af.’
‘Van alles werd er geprobeerd om haar onrust tegen te gaan, maar met matig succes. Nadat mama ook bij de verpleeghuisarts had aangegeven niet meer te willen leven, nam deze contact met me op. Zelf deed ze geen euthanasie, vertelde ze, dus ik kon me het beste wenden tot het Expertisecentrum Euthanasie (EE) in Den Haag. Maar ze gaf ons weinig kans met mijn moeders ziektebeeld.’
‘Ik kon daar wel inkomen, want ik heb vijftien jaar als verpleegkundige in een verpleeghuis met alle dementievormen gewerkt en heb daar nooit een euthanasie van een bewoner meegemaakt. Toch besloot ik na een paar dagen het EE te bellen. Het was het proberen waard, bedacht ik, en dan wist ik zeker dat ik er alles aan gedaan had om de wens van mijn moeder te vervullen. Het was mei 2021, binnen een week kreeg ik bericht van de Specialist Ouderengeneeskunde dat het EE het dossier van mijn moeder had opgevraagd. Na weer een week werd ik gebeld door de verpleegkundige van het EE voor een afspraak, begin juni. Dat was een fijn gesprek, mijn moeder was sterk en helder en kon goed verwoorden waarom ze niet meer wilde leven. De arts en verpleegkundige van het EE vertrokken met de toezegging er alles aan te zullen doen om haar te helpen.’
Helder en standvastig
‘Mama was blij: ze had in ieder geval haar verhaal kwijt gekund en er was naar haar geluisterd. Er volgde een tweede gesprek met het team van het EE, waarin ook werd gevraagd wanneer ze wilde overlijden. “Op 30 juli, want dan ben ik jarig”, antwoordde mijn moeder direct. Ook toen kon ze helder en standvastig haar wens toelichten, dat heeft ze al die maanden zo gedaan. Er was geen speld tussen te krijgen, ook niet tijdens de bezoeken van een psychiater en SCEN-arts. Door de vasculaire dementie had ze regelmatig goede momenten en, alsof het zo moest zijn, had ze deze altijd wanneer dat nodig was. Ik was en ben zo trots op haar.’
‘Het was een spannende tijd. Voor mijn moeder duurde het vaak te lang, terwijl het eigenlijk heel snel ging. Op 26 juli, tijdens het multidisciplinaire overleg bij het EE, werd er unaniem toestemming gegeven voor de euthanasie. Een dag later al hadden we met de arts en verpleegkundige van het EE een open, duidelijk en fijn gesprek hoe dat uitgevoerd zou worden. Mama wilde graag thuis sterven, dus op 28 juli hebben we haar opgehaald uit het verpleeghuis. We hebben nog twee mooie dagen gehad, met afscheidsbezoeken van familie en vrienden. Er was verdriet, maar er is ook veel gelachen. Mama was thuis waar ze hoorde.’
Als de koningin
‘Op 30 juli werd mijn moeder om half 7 ’s ochtends opgewekt wakker. Ze wilde ontbijten met taart, want “ja, ik ben jarig hè?”. Om 8 uur vroeg ze of ik haar in de jurk wilde helpen die we samen hadden uitgezocht. Haar zusjes deden haar haren en make-up. Ze zag er prachtig uit en lag er bij als de koningin. Om 9 uur kwamen de ambulancebroeders voor het infuus. De sfeer was raar: mama wilde zo graag dood, ze was er gewoon opgewonden door. Wij, haar man, dochter en familie, stonden erbij met een knoop in de maag. Net voor 11 uur kwam de verpleegkundige en even later de arts. Mijn moeder riep al: “waar blijven jullie?”.’
‘Wij zaten allemaal om haar heen, pap en ik hielden haar hand vast. Mama keek iedereen nog eens goed aan, alsof ze bewust afscheid nam. “Wil je dit echt”, vroeg de arts nog een keer. “Jaaaaa”, schreeuwde ze het bijna uit. De arts spoot eerst lidocaïne in om de ader te verdoven, gevolgd door het slaapmiddel. De spuit was niet eens leeg, toen mama een hap lucht nam en weg was. Meteen verkleurde ze, kreeg een spitse neus. Ik keek op de klok, het was 11.10 uur. Als laatste werd de spierverslapper ingespoten. Na een paar minuten stilte condoleerde de arts ons, mama was overleden. Haar wens was vervuld.’
Afscheid in stijl
‘Ik ben dankbaar dat wij binnen ons gezin altijd zo open gesproken hebben over uitzichtloos lijden, want dat deed mijn moeder uiteindelijk. We hebben in stijl afscheid kunnen nemen. Nooit heb ik een moment getwijfeld of ik haar zou steunen in haar wens, ik snapte haar zo goed. Als onafhankelijke vrouw was ze volledig de regie over het leven kwijt. Op haar rouwkaart staat “In liefde losgelaten” en zo is het. Mijn vader en ik missen haar ontzettend, maar troosten ons met de gedachte dat haar grootste wens op een mooie, respectvolle manier is uitgevoerd.’